Header.jpg

 Het is 23 november 2008 als ik dit schrijf en het sneeuwt buiten. Trage witte vlokken dwarrelen door de lucht om ons huis. 

Dat doet mij herinneren aan een Kerst ergens in de jaren '60,  ik vermoed die van 1963. Ik zat op de middelbare school en we hadden met Kerst een week of twee vakantie. Het was bij ons thuis een traditie geworden dat Paula en Wim Huibers en Jan en Marie Nagelkerke op de tweede kerstdag kwamen eten. Mijn moeder maakte dan altijd enkele konijnen klaar en er werd heerlijk ontspannen gegeten en gedron­ken. Het had gesneeuwd en het was een witte kerst. Mijn vader stelde Wim, Jan en mij voor om een eind in de sneeuw te gaan wandelen. Onze hond, bij ons altijd traditioneel "Prins" hetend, moest toch nog uitgelaten worden en het was lekker koud vriesweer. Een mooie manier om aan de afwas te ontsnappen vond ik. We liepen voor ons huis links af en sloegen de eerste weg rechts af de Dirk van Hornelaan in. Deze weg was de verbinding tussen Waalre en Gestel en was slechts voor een deel verhard. Halverwe­ge gingen we links af richting Onze Lieve Vrouwendijk om zo halverwege de weg Waalre-Meerveldhoven uit te komen. Langs de zandweggetjes lagen verscheiden oude boerderijen waar alles op zo'n winterse kerstdag in diepe rust was. Onze Prins legde, zoals honden dat nu eenmaal plegen te doen, onze weg ongeveer tienmaal af door voor achter en naast ons alles te verkennen en overal doorheen te lopen. We liepen ruim ruim twee uur en via de kom van Waalre kwamen we weer thuis in de Ansbalduslaan. In de gezellige keuvel hadden we niet gemerkt dat de hond zich inmiddels niet meer liet zien. Nou was dat toch al niet ongebruikelijk want onze "Wolderse fox" zoals wij het ras aanduidden was bepaald niet een van de gehoorzaamste. Halverwege de avond was hij nog niet thuis en begonnen wij ons toch zorgen te maken.  De volgende dag werd alles afgezocht; ik reed de hele route met mijn brommer nog eens om te kijken of Prins niet ergens vast zat. In de week daarop werd navraag gedaan bij de politie en het dierenasiel maar vergeefs. Mijn moeder ging de route die wij gelopen hadden helemaal af en deed zelfs navraag bij elke boer­derij die wij gepasseerd waren. Op een dag boekte zij resultaat: een wat ouder boerke vertelde toen hij de beschrijving van onze hond hoorde: "Ja zo'n beestje heb ik bij ons op tweede kerstdag in de waterput gevonden" Hij had de verdronken hond achter op 't erf begraven. Mijn moeder wilde absolute zeker­heid en vroeg Jan Nagelkerke de hond op te graven. Desgevraagd deed Jan dit ook en bevestigde dat het kada­ver inderdaad van onze hond was. Mijn moeder wilde na deze afschuwelijke zoektocht geen hond meer heb­ben. Jaren later kwam er toch weer een hond. Een boxer en hij heette weer Prins.